Kat

Een kat is geen kleine hond. De benadering, de medicatie, het voorkomen van ziekten alles is anders dan bij andere diersoorten en heeft een eigen aanpak nodig. Veel medicijnen die bij honden gebruikt worden kunnen schade geven bij een kat.

Een kat kan niet praten. Wij praten met u en kijken naar de kat. Kijken doen wij met de ogen, met de handen en zelfs met onze neus. Hiervoor worden de meest gunstige omstandigheden gecreëerd, rust in de spreekkamer, een assistente om de kat vast te houden, goede belichting, het juiste instrumentarium en natuurlijk tijd voor u en voor de kat.

En als het nodig is kijken wij verder. We hebben de mogelijkheden om verder onderzoek te doen, zoals het maken van röntgenfoto’s, echo, bloedonderzoek, bloeddrukmeting, en hartfilmpjes.

Lees hier meer over gezonheidszorg bij de kat en over de zorg die wij u kunnen bieden in de kliniek.

Kittenconsultatie

Nieuw leven in huis! Een kitten!

Een jonge kat is prachtig. Heerlijk om mee te spelen, aandoenlijk om te zien, zacht om te knuffelen en fantastisch om voor te mogen zorgen.

Een kitten is ook kwetsbaar. De groei gaat razendsnel. In het eerste jaar is een hond extra gevoelig om voor parasieten en virusziekten en ook de ontwikkeling van botten, gewrichten, de organen en het gebit kunnen voor problemen zorgen. Daarom vinden wij het heel belangrijk om u in het eerste jaar goed te begeleiden. Voor het eerste consult trekken wij extra tijd uit. U krijgt persoonlijk informatie over onder andere vaccinaties, voeding, parasietenbestrijding en chippen. Het kitten wordt van snoet tot staart helemaal nagekeken. Het eerste consult vindt doorgaans plaats op 9 weken leeftijd, tegelijk met de eerste vaccinatie. Het tweede consult  volgt op 12 weken leeftijd.

De meeste katten zien wij rond zes maanden leeftijd terug voor castratie of sterilisatie. Uiteraard wordt de kat vóór een veilige narcose weer volledig nagekeken. Wanneer er afwijkingen worden gesignaleerd zullen wij die met u bespreken.

Vaccinatie

Wat zijn vaccinaties en waarom vaccineren we?
Vaccineren is een behoorlijk simpele methode om een aantal akelige ziektes bij onze huisdieren te voorkomen, of op zijn minst de symptomen en besmetting naar andere dieren – én mensen! – flink te verminderen. Bovendien is de jaarlijkse vaccinatie ook een mooi moment voor de dierenarts om jouw huisdier na te kijken, en eventuele andere problemen vroegtijdig op te sporen (denk hierbij aan gebitsproblemen, gewichtsproblemen, hartruisjes, etc.)
Door inbrengen van een kleine hoeveelheid van een dode of verzwakte variant van de betreffende ziekteverwekker, wordt het immuunsysteem voorbereid op bepaalde ziekteverwekkers. Zo is het lichaam bij een echte infectie klaar om direct terug te slaan.
De ziektes waar we met de “cocktail” bescherming tegen bieden, zijn allen ziektes met een potentieel dodelijke afloop.
Vaak zullen dieren een dag na de enting wat suf zijn en lichte ziekteverschijnselen vertonen, dit is echter een signaal van het lichaam dat het immuunsysteem aan het werk is en eigenlijk niets meer dan een goed teken!

Het vaccinatieschema zoals dat op dit moment voor katten wordt gehanteerd is als volgt:

Ontwormen

Wormen bij de kat

Er komen bij katten veel soorten wormen voor. De bekendste en de meest voorkomende zijn de lintworm en de spoelworm. Wormen kunnen lichamelijke klachten veroorzaken bij mens en dier, van hele vage klachten zoals spierpijn of griepachtige verschijnselen tot vitale klachten doordat orgaansystemen aangetast zijn. Daarom is belangrijk om de kat volgens een goed ontwormingsschema te behandelen tegen wormen.

Spoelworm

Spoelwormen komen bij kittens op jonge leeftijd al voor. Vrijwel alle katten raken in hun leven besmet met spoelwormen. Deze infectie lopen ze meestal op door opname van eitjes uit de omgeving of door het eten van tussengastheren. De infectie wordt ook overgebracht via de moedermelk. Spoelwormen zien eruit als spaghettisliertjes. Vaak zie je de besmetting niet met het blote oog, het is nodig om de ontlasting onder de microscoop te bekijken. Volwassen katten zullen zelf meestal niet veel klachten ondervinden van een infectie. Als er heel veel spoelwormen voorkomen kunnen ze last hebben van maag of darmen, een doffe vacht krijgen en soms zelfs magerder worden.

Lintworm

De lintworm is lang en plat. Je ziet meestal de segmentjes die eruit zien als rijstekorreltjes die soms nog bewegen. Een lintworm besmetting bij de kat zal meestal niet veel klachten geven. Soms zie je klachten van maag of darmen, ook kan de vacht doffer worden.

Een lintworm heeft om te overleven een tussengastheer nodig. Voor de meest voorkomende lintworm van de kat is de vlo de tussengastheer. Daarom moet een goed ontwormingsbeleid altijd gepaard gaan met het bestrijden of de preventie van vlooien.

Katten zijn echte jagers en het goed om te weten dat muizen en andere knaagdieren ook tussengastheren van de lintworm zijn. Katten die jagen hebben een veel grotere kans om besmet te zijn met lintworm. Mensen raken zelden besmet met lintworm van de hond. De lintworm die bij vossen voorkomt is echter wel gevaarlijk voor de mens, deze vossen-lintworm komt ook in zeldzame gevallen voor bij de kat.

Besmetting mens

Ontwormen is niet alleen belangrijk voor uw kat, maar ook voor u en voor kinderen. Bij mensen kan de spoelworm griepachtige verschijnselen veroorzaken. Bij kinderen is zelfs gebleken dat kinderen die een allergie of asthma hebben, deze versterkt kan worden door een spoelworminfectie. Bovendien zijn er bij mensen enkele gevallen van blindheid beschreven doordat de rondtrekkende larven van de honden spoelworm in het oog een infectie veroorzaakt hebben. Kinderen of volwassen mensen die wormpjes hebben, hebben deze echter niet van hond of kat zoals vaak gedacht wordt. Wormpjes die bij de mens voorkomen zijn veelal aarsmaden die alleen van mens op mens overgedragen kunnen worden. Deze nare beestjes overleven tot wel 14 dagen in de omgeving en kunnen zo voor besmetting zorgen. Voor meer informatie hierover kunt terecht bij uw huisarts.

Ontwormingsschema

Kittens                        3, 5 en 7 weken leeftijd

Jonge katten:             iedere maand tot een half jaar leeftijd

Volwassen katten:    om de 3 maanden

Rondom de dracht:   2 weken voor en 4 weken na de bevalling. Let op: niet ieder ontwormingsmiddel is geschikt voor het gebruik bij drachtige en zogende katten.

Er zijn verscheidene ontwormingsmiddelen verkrijgbaar in de vorm van pillen of pasta’s.

Voor katten zijn er ook pipetjes verkrijgbaar die in de nek gedruppeld moeten worden. Het ontwormen van katten is voor veel katteneigenaren hierdoor een stuk gemakkelijker geworden.

Niet alle middelen hebben dezelfde werking en niet alle middelen worden even goed verdragen. Laat u goed adviseren bij de aanschaf van een ontwormingsmiddel.

Wilt u uw kat niet onnodig ontwormen? Dan kunnen we eerst de ontlasting onderzoeken op wormeieren middels een 3-maandelijkse wormencontrole.

Katten die een hoog risico hebben op worminfectie, bijvoorbeeld katten die in kennels leven, dienen op geleide van ontlastingsonderzoek ontwormd te worden.

Hygiëne-maatregelen

Naast ontwormen kunt u zelf de volgende maatregelen nemen om de kans op besmetting te verkleinen.

  • Verwijder zorgvuldig honden- en kattenpoep uit de kennel, de kattenbak, de tuin en de zandbak.
  • Laat katten hun behoefte doen op een kattenbak en verschoon deze regelmatig.
  • Reinig vaste ligplaatsen van honden en katten regelmatig (mand, vloer) Zandbakken moeten worden afgedekt zodat honden en katten er niet in kunnen.
  • Was de handen altijd na het tuinieren en na het verwijderen van honden- en kattenpoep.
  • Houd de nagels van uw kinderen kort en laat ze hun handen wassen na het (buiten) spelen en voor het eten.
  • Gebruik handschoenen bij het tuinieren.

Vlooien

Vlooien zijn kleine bloedzuigende parasieten die voor veel overlast zorgen bij onze huisdieren. Niet alleen honden en katten zijn gevoelig voor vlooien, ook de mens, het konijn en de fret kunnen slachtoffer worden van deze springende parasiet.

Iedereen heeft wel eens van vlooien gehoord. Veel mensen hebben ze ook wel eens gezien. Ze zijn groot genoeg om met het blote oog te zien. Maar doordat ze in de dikke vacht van onze honden en katten wegkruipen zien we ze lang niet altijd. Ze vallen meestal pas op als ze springen. Bij onze huisdieren komen twee soorten vlooien voor: de hondenvlo en de kattenvlo. Vreemd genoeg is de kattenvlo ook bij de hond de meest voorkomende vlo.

Symptomen
Symptomen die erop duiden dat een huisdier vlooien heeft, zijn onder meer krabben en een algemene rusteloosheid. Veel honden en katten krijgen haaruitval en korstjes op de huid, vooral op de lage rug vlak boven de staart. Vlooien veroorzaken behoorlijk veel overlast bij de hond en kat. Hun beten zijn pijnlijk en je ziet een hond of kat dan ook vaak opspringen als hij of zij gebeten wordt. Met de beet spuit de vlo een klein beetje speeksel in de huid om te zorgen dat het bloed niet stolt. Dit geeft jeuk en irritatie waardoor de hond en kat zichzelf gaan krabben, bijten en overmatig poetsen.
Met een vlooienkammetje kunnen vlooien die op dat moment net op het dier zitten gevangen worden. Met een dergelijk kammetje worden ook de vlooienuitwerpselen uit de vacht gehaald. Dit zijn zwarte poepjes, zo groot als zandkorreltjes, die voor 90% uit bloed bestaan. Wanneer de poepjes op een witte vochtige tissue worden gelegd, zal zichtbaar worden dat het bloed is, er ontstaat een rood vlekje.

Bij een vlooienplaag kunnen vlooien ook bloed van mensen drinken. De schade die hierbij ontstaat uit zich als kleine jeukende rode bultjes op met name de onderbenen.

Vlooienallergie
Sommige dieren zijn gevoelig voor het speeksel van de vlo. Na een aantal beten wordt een bepaalde grens overschreden waardoor een allergische reactie optreedt. Ook oudere beten worden dan geactiveerd waardoor het dier enorm veel jeuk krijgt. Ze krabben en bijten zichzelf tot bloedens toe. Eén beet per week is dan al voldoende om dit proces in stand te houden. Dieren met een vlooienallergie hebben huidproblemen. Een vlooienallergie kan met een bloedtest worden aangetoond, maar meestal is dat niet nodig omdat met de klinische symptomen al een diagnose gesteld kan worden.

Bij dieren met een vlooienallergie is het van essentieel belang om vlooien grondig te bestrijden. Door te zorgen dat er geen vlooienbeet plaats kan vinden zullen er ook geen klachten ontstaan en is het dus niet nodig de jeuk met medicatie te onderdrukken.

De cyclus van de vlo
Voordat een vrouwtjes vlo eitjes kan leggen moet zij eerst een bloedmaaltijd gehad hebben. Vervolgens legt zij enige tientallen eitjes (tot wel 50 eitjes per dag!) in de vacht. Deze rollen uiteindelijk uit de vacht en komen zo in uw huis terecht. Na twee tot vier dagen komen er larven uit deze eitjes. De larven zijn een paar millimeter lang en zo dik als een haar. Je hebt een vergrootglas nodig om ze goed te zien. Zij verstoppen zich op donkere plekjes en voeden zich onder andere met de uitwerpselen van de volwassen vlooien. Na twee tot drie weken verpoppen de larven zich. Deze poppen kunnen tot wel 5 maanden in leven blijven en zijn bestand tegen een allerlei invloeden van buitenaf. Onder invloed van trillingen en warmte komen de popjes uit. Er zijn weer een heleboel volwassen vlooien bijgekomen.

In tegenstelling tot wat veel mensen denken speelt een groot deel van de levenscyclus van de vlo zich af in de omgeving van het huisdier, dus bijvoorbeeld in uw huis. Alleen de volwassen vlooien vinden we terug op de hond of kat. De eitjes, larven en poppen bevinden zich in de omgeving. Het gevaar zit dus in de duizenden eitjes en larven die zich schuilhouden in het tapijt, in kussens en dekens en tussen de kieren en plinten. De popjes zijn plakkerig en kunnen met zelfs niet met grondige huishoudelijke reiniging verwijderd worden.

Besmetting
Wanneer een dier vlooien krijgt van een ander dier, moeten beide dieren langdurig en nauw contact met elkaar hebben. Het is daarom onwaarschijnlijk dat je huisdier vlooien krijgt door toevallig contact, bijvoorbeeld in een park, met een ander dier dat vlooien heeft.

Als je vlooien op je huisdier aantreft, is de meest waarschijnlijke reden hiervoor dat hij in een ander huis is geweest waar vlooien zijn, of dat een andere kat of hond ze in jouw huis heeft gebracht.

Bestrijden
Voor een doeltreffende vlooienbestrijding dient een volledig vlooienbestrijdingsplan te worden uitgewerkt. Belangrijk is dat zowel het probleem op het dier als in de omgeving wordt aangepakt. Wanneer men uitsluitend het dier behandelt, blijven eitjes, larven en cocons in de omgeving doorgroeien. Het probleem in de omgeving is vaak groter dan men vermoedt. De vlooien die we zien vormen slechts het topje van de ijsberg.

Als meer dan één kat of hond in hetzelfde huis wonen, moeten ze allemaal tegelijkertijd tegen vlooien behandeld worden. Eén onbehandeld huisdier kan fungeren als ‘vluchthaven’ voor vlooien wat zou kunnen leiden tot een nieuwe plaag.

De middelen
De hond of de kat wordt behandeld met een vlooienmiddel dat op de huid werkt. Er zijn pipetjes beschikbaar die je in de nek kan druppelen, de zogenaamde spot-on’s. Het werkzame middel wordt door de talglaag van de huid verspreid. Vlooien die het dier bijten worden binnen vierentwintig uur gedood. De meeste vlooien vallen al snel van het dier af. Het is ook mogelijk om een spray of shampoo te gebruiken. Er bestaan ook vlooienbanden maar deze zijn over het algemeen minder effectief. Bovendien hebben ze vaak een korte werkingsduur en het dragen van een bandje is minder veilig in verband met het contact dat je daarmee hebt als je de hond of kat aait.

Het huis, de auto en alle andere ruimtes waar het dier zich bevindt worden behandeld met een omgevingsspray waarmee alle stadia van de vlo gedood worden. De popjes zullen niet meer uitkomen en een vlooienplaag wordt voorkomen.

Ook combinatiemiddelen zijn nodig. U brengt een pipetje in de nek aan dat ervoor zorgt dat de vlooien op het dier gedood worden en tevens worden de ontwikkeling van eitjes  en larven verhinderd.

Tevens is er een middel voorhanden bij de kat welke middels een injectie wordt toegediend. Deze injectie werkt een half jaar en zorgt dat de vlo zich niet kan voortplanten. Het is een zeer veilig middel en omdat de vlooien zich niet meer kunnen voortplanten is het zeer geschikt om te gebruiken bij katten met een vlooienallergie om besmetting te voorkomen.

Wij kunnen u uitgebreid adviseren over deze middelen, welke het veiligste en meest effectief zijn in uw situatie.

Voorkom irritatie!

Voeding

Er zijn veel chronische ziekten die behandeld kunnen worden, of waarbij de behandeling ondersteund kan worden met voeding. Zo zal bijvoorbeeld bij blaasgruis of bij nierfalen een levenslang dieet worden voorgeschreven. De merken die wij verkopen behoren tot de zogenaamde A-merken: Royal Canine en Hill’s. Dit zijn voederfabrikanten die een eigen wetenschappelijk onderzoekscentrum hebben en wereldwijd leverancier zijn van honden- en kattenvoeders.

De therapeutische voeding die door de dierenarts wordt voorgeschreven is voeding waarvan klinisch bewezen  is  dat het  helpt de meest belangrijke gezondheids problemen te verminderen. Deze voeding mag alleen door een dierenarts verstrekt worden en is dus andere voeding dan die via de dierenspeciaalzaak verkrijgbaar is.  Het is van groot belang dat wanneer voeding wordt voorgeschreven bij gezondheidsproblemen, het dier op gezette tijden gecontroleerd wordt door de dierenarts.

Bij de volgende gezondheidsproblemen kan voeding ingezet.

  • Nierfalen
  • Leverfalen
  • Hartfalen
  • Urineweg-aandoeningen
  • Arthrose
  • Suikerziekte
  • Overgewicht
  • Huidaandoeningen
  • Voedselovergevoeligheid/allergie
  • Tandaandoeningen
  • Darmproblemen
  • Herstel na operatie of ziekte

Het kan gebeuren dat wij voeding niet op voorraad hebben, bijvoorbeeld omdat er toevallig een aantal cliënten in dezelfde week voeding komen kopen. Wanneer u voor uw huisdier voeding nodig heeft, vragen wij u rekening te houden met een eventuele besteltijd. Bestellingen worden doorgaans op dinsdag gedaan en zijn dan vanaf donderdag bij de balie af te halen. Wij verzoeken u daarom tijdig een bestelling door te geven.

Wij verkopen ook voeding van hoge kwaliteit voor gezonde honden, katten en konijnen.

Operatie

Vóór de operatie

Vóórdat een kat geopereerd wordt verzoeken wij u om met een aantal dingen rekening te houden.

* De kat moet nuchter zijn. Tot 12 uur vóór de operatie mag u nog eten geven, daarna mag de kat alleen nog maar water drinken.
* Een kat voelt een bezoek aan de dierenarts meestal aankomen. Katten die gewend zijn om naar buiten te gaan nemen vlak van te voren     de benen. Zorg dat u deuren en ramen goed gesloten houdt.
* Wanneer uw huisdier medicijnen gebruikt, overleg dan van te voren met ons of die medicatie gegeven mag worden.
De meeste katten mogen direct na de operatie, zodra ze goed wakker zijn, weer mee naar huis. Zorg dat u in de buurt bent en dat u telefonisch bereikbaar bent op de dag van de operatie.

Bloedonderzoek vóór de narcose

Als u uw huisdier in onze handen geeft, vertrouwt u erop dat wij voor de best mogelijke medische zorg garant staan en voor een veilig verloop van de narcose en de operatie. Om de narcose veilig te laten verlopen is worden er bepaalde onderzoeken aanbevolen.

Voordat het dier onder narcose gaat is het van groot belang om te weten of het dier gezond is. En wanneer het om een ziek dier gaat, of er niet nog andere ziektesymptomen zijn.

Goed onderzoek zal de medische risico’s aanzienlijk verlagen.
Daarom wordt uw huisdier vóór de narcose goed onderzocht op vitale functies.
Voor iedere narcose wordt uw huisdier grondig nagekeken. De dierenarts luistert naar hart en longen en doet een algemeen klinisch onderzoek.
Voor de narcose is het vooral belangrijk om te weten of de lever en nieren goed functioneren en of er voldoende rode bloedcellen zijn om het zuurstof te transporteren. Deze orgaanfuncties kunnen alleen beoordeeld worden door bloedonderzoek te doen. Vooral bij oudere honden en katten en bij honden die ziek zijn zullen wij u om deze reden dringend adviseren een bloedonderzoek te doen.

Wij nemen bloed af en het bloed wordt direct getest op de leverfunctie, nierfunctie, hematrocriet en op de suikerwaarde. Wanneer er reden is om meer bloedonderzoek te doen zal de dierenarts dit met u overleggen.
Bij afwijkende bloedwaarden kan besloten worden de narcoseprocedure aan te passen en in het uiterste geval om de operatie (voorlopig) niet door te laten gaan.

Gasnarcose met constante bewaking

Gasnarcose is de meest gecontroleerde vorm van narcose. Door het gebruik van gasnarcose is het zogenaamde narcoserisico heel klein geworden. Wij brengen ook regelmatig oudere patiënten onder narcose. Alle patiënten die onder narcose gaan worden eerst uitgebreid klinisch onderzocht. Indien daar aanleiding toe is wordt er van te voren een bloedonderzoek gedaan.

Als de patient onder narcose gebracht wordt krijgt hij eerst pijnstilling en een prik waar hij rustiger van wordt.

Alle patienten die onder narcose worden gebracht krijgen een waakinfuus. Hierbij wordt een braunule in een ader in de voorpoot ingebracht. Via de braunule kan heel snel medicatie toegediend worden. De patient krijgt op deze wijze ook vocht toegediend.
In de keel wordt een tube ingebracht zodra het dier slaap. Dit is een buisje waardoor het gas (een mengsel van zuurstof en isofluraan) direct in de longen komt.

Zodra de patiënt onder narcose wordt gebracht wordt de bewakingsapparatuur aangesloten. De CO2 wordt gemeten – dit is een belangrijke waarde voor de ademhaling – en er wordt een hartfilmpje gemaakt. De ademhaling, de hartslag en de temperatuur zijn constant op een monitor zichtbaar. Er is altijd speciaal daarvoor opgeleide paraveterinair bij de patiënt om de narcose nauwlettend in de gaten te houden. Zodra de waarden zouden afwijken kan de narcose worden bijgesteld of kan er zelfs heel snel worden ingegrepen. Het is voor ons vanzelfsprekend dat er altijd een dierenarts aanwezig is wanneer de patient onder narcose is.

Een dier dat onder gasnarcose is geweest herstelt sneller van de narcose dan van de meeste injectienarcoses. Dieren die wakker worden uit de narcose worden nog steeds constant gemonitord. We kijken o.a. naar de temperatuur, de pols en de kleur van de slijmvliezen. Over het algemeen kan een dier na de operatie binnen een uur weer mee naar huis. Als het dier een langer herstel heeft, bijvoorbeeld omdat de lichaamstemperatuur niet snel genoeg op peil komt of omdat hij langer slaperig blijft, blijft hij wat langer bij ons in de recovery.

Als uw huisdier overlijdt

Afscheid
Voordat u besloten heeft een hond of kat in huis te nemen, heeft u er misschien al over nagedacht. Er komt een dag waarop je afscheid moet nemen van je trouwe metgezel, een dag dat je huisdier overlijdt. De een ziet deze dag al jaren aankomen, voor de ander komt deze dag heel plotseling. Deze dag zal vol van emoties zijn. En dan moet, hals over kop, ook nog een beslissing genomen worden: “wat nu?”.

Hieronder hebben wij voor u de mogelijkheden op een rijtje gezet.

Begraven
Jarenlang was er in de diverse gemeentes een verschillend beleid ten aanzien van het begraven van huisdieren in de tuin. In de ene gemeente was het toegestaan, in de andere gemeente werd het gedoogd. Gelukkig is hier nu een eenduidige wetgeving over; honden en andere gezelschapsdieren mogen begraven worden in de eigen tuin. Het dier mag niet in plastic gewikkeld worden en het grafje moet minimaal één meter diep zijn.
Begraven in eigen tuin is een prachtige ceremonie. Uw trouwe vriend blijft altijd dichtbij.

Maar wat als u gaat verhuizen? Of misschien woont u op een flat?
Begraven kan ook bij begraafplaatsen voor gezelschapsdieren. Een graf wordt voor een minimum aantal jaren verhuurd. De grafbedekking mag u zelf bepalen, waardoor u een persoonlijk plekje creëert waar u altijd naar terug kan gaan.

Cremeren
Bij een crematie wordt het lichamelijk overschot van je hond verbrand. Dit gebeurt met veel respect voor het dier. U kunt kiezen voor een individuele of een collectieve crematie. Bij een collectieve crematie worden er een aantal dieren tegelijk verbrand. De as wordt dan uitgestrooid op een speciaal daarvoor bestemd veld.

Alleen bij een individuele crematie kunt u ervoor kiezen om een urn met de as terug te krijgen. Het ouderwetse beeld van urn is vervaagd, er zijn hele mooie en persoonlijke urnen verkrijgbaar. Bij het crematorium wordt u persoonlijk begeleid met uw keuze. Tegenwoordig is het steeds gebruikelijker om iets speciaals met de as te doen. Deze kan voor altijd bij u blijven in een urn, maar u kunt er ook voor kiezen om een beetje van de as te laten verwerken in een sierraad dat u altijd bij u kan dragen. Of u strooit de as misschien uiteindelijk zelf uit op een plek die voor u en uw huisdier heel speciaal is, bijvoorbeeld in het bos, op de hei, in je eigen tuin of op zee.

Destructie
Destructie is een akelig woord. Het betekent niets meer dan vernietiging. Vaak wordt er gedacht dat er van destructiemateriaal nog diervoeders en dergelijke gemaakt worden. Maar het destructiemateriaal wordt ingedeeld in verschillende categorieën. Honden en andere gezelschapsdieren vallen in de categorie “hoog risicomateriaal” en mogen daarom alleen maar verbrand worden. Het is dus verboden om de restanten te gebruiken voor het maken van diervoeders of bijvoorbeeld lijm. De energie die bij de verbranding vrijkomt mag uiteindelijk wel gebruikt worden.

Vervoer
Als u de keuze maakt voor crematie of begraven op een officiële begraafplaats zal de hond daar naartoe gebracht moeten worden. Wij kunnen het crematorium vragen de hond bij ons of bij u thuis op te halen, maar u mag hem natuurlijk ook zelf brengen. Dieren die voor destructie worden aangeboden worden bij de dierenkliniek opgehaald. U hoeft zelf niets te regelen.

Zelf kiezen!
Welke keuze u ook maakt, maak vooral een persoonlijke keuze.  U kunt geen verkeerde keuze maken, alle wegen zijn goed als het voor uzelf de juiste weg maar is.